Hij zette zijn mok neer en trok zijn bovenlagen aan. De routine hielp om de tijd te doden. Buiten kwam de kou hem als een klap tegemoet, scherp en vertrouwd. Zijn laarzen knarsten over de sneeuw toen hij naar het controlestation een halve kilometer verderop liep.
Het was dezelfde weg die hij elke dag nam. Zijn adem kwam in wolkjes en ijs kleefde aan de randen van zijn sjaal. Toen hij bij het station aankwam, veegde hij de sneeuw van de metalen behuizing, sloot zijn tablet aan en wachtte tot de gegevens waren geladen.