Wolken hingen zwaar en laag. Er was weer sneeuw gevallen. Hij kon niet weten of de oproep was doorgekomen – of er iemand zou komen. Hij sloeg zijn armen om zich heen en probeerde na te denken. Toen klonk er een geluid in de verte.
Het was vaag, bijna verloren in de wind, maar er waren lage motoren. Sneeuwscooters. Meerdere. De stropers verstijfden. Eentje hief zijn hoofd op als een geschrokken hond. “Hoorde je dat?” Er ging nog een seconde voorbij voordat felle lichten over de verste bergkam schoten.