Hij dacht dat hij alleen op het ijs was, tot er een reusachtige walrus verscheen

Caleb slikte. “Ja… ik denk het wel.” Achter hen bewoog een groep agenten zich in de richting van het net. Ze werkten snel, voorzichtig om de walrus niet verder te verwonden. Het dier kreunde laag, maar spartelde niet. Hij was uitgeput. Toen de laatste riem was doorgesneden, rolde het dier één keer en ging toen met een zware zucht overeind zitten.

Het kalf slaakte een kreet. De volwassene draaide zijn hoofd naar het geluid en antwoordde met een diepe grom. Het bewoog langzaam, hinkte een beetje, maar duwde zich voort. De agenten stapten achteruit om het de ruimte te geven. Caleb keek toe hoe de twee elkaars neus raakten, het kalf dicht tegen zich aandrukkend, weer veilig.