De vrouw snoof. “Oude man, we hebben je al gezegd dat je zwembad ons niets kan schelen. Val ons er niet mee lastig. Als je het niet schoon kunt houden, is dat jouw probleem.” Arthur knikte eens, het gewicht van de zinloosheid zwaar op zijn borst.
“Heel goed,” zei hij zachtjes en draaide zich terug over het gras. Achter hem klonken vrijwel onmiddellijk hun stemmen, scherp en afwijzend gelach, alsof zijn aanwezigheid niet meer dan een korte onderbreking was geweest.