Een andere rozenstruik miste de helft van zijn bloemen. De bloesems lagen verpletterd tegen een bandengroef die diagonaal over het bed liep. Zijn handen trilden lichtjes toen hij neerknielde om te repareren wat hij kon. De symmetrie waar hij zo hard aan gewerkt had, was aan het verdwijnen, één kortere weg tegelijk.
Het gazon zag er niet langer verzorgd uit. Het zag er vertrapt uit. Vertrapt. De mulchbedden zagen er niet meer uit als omkaderde tuinelementen, maar als zachte doelwitten. Clarence ging met een gehandschoende hand door de gescheurde grond en stond weer op met een gebalde kaak. Er moest iets gebeuren. Hij zou het niet laten rotten.