Elke week maaide hij het gras met langzame, weloverwogen rijen. Hij snoeide de heggen met de hand, niet met een tondeuse, omdat hij dan meer controle had. Zijn bloembedden veranderden met de seizoenen mee: narcissen in de lente, goudsbloemen in de zomer en een klein stukje asters in de herfst.
Het was niet opzichtig, maar het was geliefd. Clarence geloofde dat de tuin van een man veel over hem zei. Een schoon gazon betekende dat je er aandacht aan besteedde. Een gewied perk betekende dat je normen had. Zijn tuin, netjes en symmetrisch, met grindpaden en zachte verlichting, was het soort tuin dat buren bewonderden.