Clara wilde het niet horen. “Het maakt niet uit of hij een hulphond is. Het blijft een hond,” snauwde ze, terwijl ze dat laatste woord uitsprak alsof het een taboe was. “Ik voel me niet veilig en misschien zijn er anderen zoals ik.” Haar stem klonk met elk woord luider en galmde door de cabine.
De stewardessen, die hun best deden om de situatie niet te verergeren, legden nogmaals uit dat Liam in zijn recht stond en dat de hond zich prima gedroeg. “We vragen u alleen om kalm te blijven, mevrouw,” zei een van hen. “We kunnen nu niets doen aan de zitplaatsen.”