“Piraten.” Het woord hing zwaar in de lucht, ijzingwekkender dan de rukwinden die over het dek gierden. Liam knipperde met zijn ogen, alsof hij op een grijns wachtte, een teken dat het een grap was. Maar Ethans uitdrukking was steen. “Je meent het,” fluisterde Liam. “Als een hartaanval,” zei Ethan. “Ze maken ons schoon en laten ons drijvend achter, als we geluk hebben.”
Liams blik ging naar de waterdichte kisten die op het dek waren gestapeld. Al die uitrusting, maanden werk, meer waard dan ze allebei in hun portemonnee hadden. Een nieuwe paniek sloeg toe. “Ze zullen de uitrusting willen,” zei hij wankelend op het dek. “Ze zullen alles willen,” snauwde Ethan, gehurkt op de achtersteven. Zijn handen werkten snel en rukten aan het startkoord van de hulpmotor.