“Ze gaan aan boord.” De boot schommelde onder de trekkracht van de grijplijnen, de touwen kreunden terwijl de piraten hun greep verstevigden. Metaal schraapte tegen hout in harde uitbarstingen, elk geluid sneed door de ongemakkelijke stilte tussen Ethan en Liam. Liams hartslag klopte in zijn oren. Hij drukte zich tegen de wand van de kajuit, zijn adem stokte.
Door de dunne spleten tussen de kratten kon hij ze nu duidelijk zien – gezichten overschaduwd door sjaals en capuchons, bewegingen snel, efficiënt, geoefend. Een van hen sloeg een laars tegen de reling om de grip van de haken te testen. De hele boot trilde van de klap. Een andere stem schreeuwde vanaf het dek, keelklank en bevelend.