Jamie lachte beverig. “Geen zorgen. Ik heb een goed gevoel.” Geen van beiden merkte de flikkering van beweging ver aan de horizon – twee zwarte vlekken tegen het glinsterende blauw. Het watervliegtuig dreef zachtjes over het zeeoppervlak, de motoren draaiden net genoeg stationair om de neus naar het oosten te houden.
In de cockpit rommelde Jamie met de GPS en probeerde uit te rekenen hoe ver de stroming hen zou kunnen brengen voordat er hulp zou komen. De cabine was stil, op af en toe krakend metaal en het zachte gezoem van de radio’s na.