Sproeinevel sloeg tegen de ramen. In de cockpit spande de spanning zich op als een draad, klaar om te breken. Noah greep met witte knokkels naar de gashendels. “Dit werkt niet. We kruipen. Acht knopen. Misschien.” Jamie’s ogen gleden van de radar naar de horizon en weer terug.
“Ze gaan minstens twee keer zo hard. Misschien meer. God, kijk naar ze.” Noah hoefde dat niet te doen. Hij kon het nu horen: een laag, stijgend gegrom in de verte. Motoren van boten. Twee stuks. Ze kwamen dichterbij. “Ze aarzelen niet,” mompelde Jamie. “Ze komen recht op ons af.”