De stilte was erger dan het lawaai. Toen kwam het geluid van iets dat boog. Toen een scherpe krak. Jamie stapte achteruit. “Die deur houdt het niet.” Noah knikte een keer, zijn ogen gericht op de deur van de cabine. “Maak je klaar.”
Het slot begaf het met een metalen plop en de cockpitdeur zwaaide open. Drie mannen stormden naar binnen. Natte kleren kleefden aan hun huid. Hun gezichten waren meestal bedekt – sjaals, capuchons, zelfs zonnebrillen – hoewel een van hen een glimlach had die zijn ogen niet bereikte.