Een enorme witte haai kwam op een duiker af. Toen gebeurde het ondenkbare

De zee schokte om hem heen, een gedempte explosie scheurde door het rif in een schokgolf die zijn botten deed trillen. Marcus’ zicht werd wazig toen hij door de wolk van brokstukken draaide, zijn longen brandden en zijn oren suisden van het gebrul onder water. Hij vocht voor richting, maar de oceaan slokte elk referentiepunt op.

Uit de waas rees een kolossale schaduw naar voren. Een grote witte haai, enorm en niet te stoppen, sneed met angstaanjagende snelheid door het water. Marcus trapte wild, wanhopig om los te komen, maar het roofdier sloeg in zijn zij, dreef hem dieper en dwong hem de eindeloze duisternis in.

Zijn borstkas klemde zich samen en paniek sloeg door hem heen. Hij kon het niet ontzwemmen. Hij kon er niet tegen vechten. Elke verwoede trap sleepte hem verder de afgrond in, het licht boven hem werd met de seconde zwakker. En op dat vreselijke moment begreep Marcus één ding heel duidelijk: er was geen ontsnappen aan.