Een enorme witte haai kwam op een duiker af. Toen gebeurde het ondenkbare

Hij hief een trillende hand op. Zijn handpalm zweefde een centimeter van de ruwe huid, aarzeling een storm in hem. Toen drukte hij hem voorzichtig tegen de neus van de haai. De huid was schuurpapier-ruw, de druk van zijn immense aanwezigheid straalde door zijn vingertoppen. Een lange ademhaling lang bewoog geen van beiden.

Duiker en roofdier, samen opgehangen in de stille kathedraal van de zee. Marcus’ borstkas maakte zich los, ontzag stroomde door zijn angst heen. Hij had levende geschiedenis aangeraakt, kracht gedistilleerd in vlees en bloed, en het had hem dichtbij laten komen. Toen, zonder waarschuwing, verschoof de haai. Zijn lichaam schoot naar voren, drukte zich tegen hem aan en duwde hem hard genoeg om hem door het water te laten glijden.