Een enorme witte haai kwam op een duiker af. Toen gebeurde het ondenkbare

Even later kwam hij weer tevoorschijn met een tros slappe vissen aan elkaar geregen bij de kieuwen. Hij hees ze in de boot en verdween weer naar beneden, hongerig naar meer. Aarons kaak verstrakte. Hij wierp een blik op Marcus en keek toen snel weg, angst geëtst in de lijnen van zijn gezicht. Marcus kon zijn gedachten bijna horen: wacht het af, maak het niet erger.

Maar elke vezel in Marcus’ wezen schreeuwde ertegen. Het rif werd uiteengereten, de haai werd opgejaagd, hun leven hing aan een zijden draadje. De piraat op het dek kwam dichterbij, met het harpoengeweer in zijn hand en zijn blik gericht op de vangst die zich aan zijn voeten opstapelde.