Vlindervissen verspreidden zich als gouden confetti toen zijn schaduw voorbij kwam, terwijl clownvissen in en uit anemonen dartelden. Een papegaaivis schuurde gestaag over het koraal, met sporen van bleek zand in zijn kielzog. Marcus zweefde gebiologeerd rond, niet in staat om het ontzag van zich af te schudden dat geen enkele duik kon verminderen.
Hij hield zijn camera omhoog en legde het langzame ballet van het rif vast, zonlicht in linten gebroken over de koraalkoppen. Toen gebeurde het. Aan de rand van zijn zicht bewoog iets donkers – snel, vastberaden. Een flikkering van zwart die door het blauw sneed. Marcus draaide zijn hoofd om, maar er bleef niets over.