Hij trok zijn masker op zijn voorhoofd en wierp een blik in de richting van de boot. “Aaron!” riep hij, zijn stem klonk door het water. “Zie je hier iets?” Aaron keek op van zijn notitieblok, loensend in de zon. Hij bedekte zijn ogen, scande de horizon en schudde toen zijn hoofd. “Niets. Hoezo? Nu al een zeemonster gevonden?”
Marcus blies een kort lachje uit, maar het klonk dunner dan hij had bedoeld. “Ik dacht dat ik iets zag bewegen. Grote schaduw. Twee keer.” Aaron leunde op de reling, een wenkbrauw gebogen. “Je ziet dingen. Te veel koffie vanmorgen. Blijf geconcentreerd, Marcus. Koraal gaat zichzelf niet bestuderen.” Marcus trok zijn masker weer omlaag, nog steeds onrustig. Misschien was het niets.