Een enorme witte haai kwam op een duiker af. Toen gebeurde het ondenkbare

Misschien waren het gewoon zenuwen. Maar het beeld van die donkere streep bleef in zijn hoofd hangen als een vlek op het glas. Hij ademde lang uit, beet op de ademautomaat en gleed weer onder het wateroppervlak. Het rif verwelkomde hem terug in een golf van kleur. Deze keer bewoog hij langzamer, draaide vaak zijn hoofd, keek niet alleen naar het koraal maar ook naar de uitgestrektheid van open blauw.

Zijn lichaam was gespannen, klaar. Hij hield de camera recht en legde een paar langsglijdende tangs vast, waarbij hun schubben het zonlicht als spiegels opvingen. Hij probeerde zich te verliezen in hun schoonheid, in het kalme ritme van het rif. Maar zelfs terwijl hij filmde, bleven zijn ogen opzij glijden, op zoek naar de schaduw. En toen zag hij hem. Geen vluchtige streep deze keer, geen vluchtige waas.