Verlaten schip drijft naar een dorp – inwoners worden bleek als ze zien wat er op ligt

Buiten bulderde de storm, die de muren deed schudden bij elke donderslag. Hij duwde hard tegen de brugdeur. Die begaf het met een kreun en zwaaide naar binnen om de schemerige, rommelige controlekamer te onthullen.

De geur trof hem het eerst, vochtig metaal, olie en nog iets, vaag maar onmiskenbaar: de scherpe zweem van zweet. Zijn ogen keken door de kamer. Oude kaarten lagen verspreid over de consoles. Een stoel was naar achteren geschoven, nog steeds licht schommelend alsof hij net verplaatst was. En toen zag hij het. In de verre hoek, half in de schaduw, stond een figuur.