Het dek kantelde scherp, containers kreunden tegen hun kettingen. Om de paar seconden schokte het schip, zakte lager terwijl de zee zich een weg naar binnen baande. Elias sleepte Callen half, half naar de reling. Zijn ogen gleden naar de plek waar hij zijn skiff had vastgebonden. Het kleine bootje dobberde nutteloos in de golven, maar het was niet langer binnen bereik.
Het vrachtschip was op drift geraakt en trok hen meters verder weg. De skiff was een stip in de storm, te wild heen en weer geslingerd om hen nu nog te helpen. “Verdomme,” mompelde Elias. Het dek onder hun laarzen schommelde weer en wierp hen tegen de reling. Callen greep Elias’ schouder, zijn gezicht bleek. “Hij gaat naar beneden,” hijgde hij.