Elias scande het zwarte water onder hem, het schuim kolkte waar de romp van het vrachtschip de rotsen raakte. De gedachte deed zijn maag draaien – in die chaos springen terwijl Callen gewond was, kon betekenen dat hij verdronk voordat er hulp kwam. Maar aan boord blijven betekende een zekere dood. Het schip stortte onder hen in.
De bliksem doorkliefde de hemel en verlichtte het dek in helder wit. Elias greep Callen steviger vast. “Misschien moeten we springen,” schreeuwde hij boven de storm uit. Zijn stem kraakte, de beslissing verscheurde hem. Kon hij hen beiden lang genoeg drijvende houden in zeeën als deze?