De mensen waren ondanks het uur bijeengekomen, aangetrokken door het geluid van het reddingsvaartuig dat boven hen cirkelde. Toen Elias op het natte asfalt strompelde, Callen zwak tegen hem aanleunend, barstte de menigte uit in gejuich en gefluister.
De politie haastte zich naar voren en begeleidde Callen naar een wachtende ambulance. Zijn gezicht was bleek, zijn arm zwaar ingezwachteld, maar hij leefde nog. Hij draaide zijn hoofd en ontmoette Elias’ ogen nog een laatste keer voordat de deuren dichtgingen.