“Mama zei altijd dat orde de liefde beschermt,” zei hij lichtjes, terwijl hij de glazen spoelde. De zin ging door de kamer en hing daar, als een ingelijste spreuk die niemand had willen ophangen. Evelyn glimlachte, nieuwsgierig naar de moeder die het gezegd had, en waar orde ophield en liefde begon.
Ze begon zich een beetje – niet gestraft of uitgescholden – beoordeeld te voelen. Een opgetrokken wenkbrauw in plaats van een rode pen. Een klein knikje beloonde uitlijning. Ze zocht naar de middenweg tussen opluchting en verzet en bevond zich daar op de meeste avonden, voorzichtig om geen plons te maken.