Hun appartement lichtte op. Servetten kantelden en leken op zeilen. De varen, Miles, werd weerbarstig. Evelyn schonk haar eigen wijn in, soms half, soms vol. Hij schonk de zijne in zoals hij wilde. Keuzes zaten aan hun tafel als nieuwe gasten, welkom juist omdat ze varieerden.
Op een ochtend schonk hij haar glas helemaal vol en verontschuldigde zich niet. “Je kunt willen wat je wilt,” zei hij, nu stabiel. Evelyn hief het glas. “Jij ook.” Buiten was de dag luid en helder. Binnen ademde hun liefde eindelijk zonder tellen, en de kamer voelde als thuis.