Man verlaat zieke vrouw voor minnares, maar haar wraak verrast iedereen

De kamer rook naar antiseptisch en metaal. Machines knipperden in een langzaam ritme naast haar bed, het enige bewijs dat ze nog leefde. Clara lag naar het plafond te staren, te zwak om te bewegen, te moe om te hopen. Elke ademhaling voelde geleend, elke hartslag een stille herinnering dat zij er nog was – en hij niet.

Hij had beloofd dat hij zou blijven. Hij had beloofd dat hij er door alles heen zou zijn – de ziekte, de angst, de lange nachten waarin ze niet kon slapen. Maar beloftes betekenen niet veel als degene die ze gedaan heeft wegloopt. De laatste keer dat ze Evan zag, stond hij voor de deur en zei iets over ruimte nodig hebben. Ze herinnerde zich dat ze knikte, te uitgeput om ruzie te maken.

Nu was er alleen stilte. Geen telefoontjes. Geen bezoekjes. Alleen de echo van een leven dat ze ooit deelde met iemand die het niet kon verdragen om haar te zien wegkwijnen. De wereld buiten ging verder, maar in die kamer stond de tijd stil. En terwijl de dagen verstreken, hield één gedachte haar wakker – hij had haar niet alleen verlaten.