“…breekt mijn hart,” fluisterde een van hen. “Ze is zo lief. En hij is altijd aan het bellen – ik hoorde hem laatst buiten met iemand fluisteren. Zeker geen zaken.” De ander zuchtte zachtjes. “Dat dacht ik ook. Je zou denken dat hij op zijn minst het fatsoen zou hebben om te wachten.” Clara’s hartslag vertraagde. Hun stemmen smolten samen tot ruis. Ze lag stil, haar ogen gesloten, en deed alsof ze niet wakker was.
Toen ze haar ogen opende, was de kamer weer schemerig. Maggie sliep in de stoel naast haar. De bloemen die Evan vorige week had meegenomen, begonnen bruin te worden aan de randen. Ze staarde er lang naar, haar gedachten bewogen zich door een soort verdoofde mist.