Na een moment draaide hij zich om en vertrok – geen afscheid, geen blik achterom. De kamer voelde groter toen hij weg was, alsof zelfs de lucht niet wist wat ze met zichzelf aan moest. Toen Maggie later terugkwam, vond ze Clara voor het eerst in dagen rechtop zitten, haar gezicht bleek maar beheerst.
“Lieverd,” fluisterde Maggie, “wat is er gebeurd?” Clara draaide zich naar haar moeder toe, haar stem vast maar hol. “Hij is weg.” Maggie greep naar haar hand, haar ogen nat. “Dan heb je mij nog.” Clara knikte langzaam. “Meer heb ik niet nodig.”