Man verlaat zieke vrouw voor minnares, maar haar wraak verrast iedereen

Clara vroeg niets. Ze draaide haar gezicht naar het raam en deed alsof ze de onderbreking in haar moeders stem niet had gehoord. Na een lange stilte fluisterde ze: “Mam… wat moeten we doen?” Maggie ging naast haar zitten en streek de deken over haar trillende handen. Haar glimlach was dun, haar ogen glazig. “Laat het maar aan mij over,” zei ze zachtjes. “We komen er wel uit.”

Maar de manier waarop haar vingers de stof omklemden vertelde een ander verhaal – één van angst, wanhoop en liefde sterk genoeg om beide aan te kunnen. Dagen gingen voorbij in een waas van pijn en onzekerheid. Clara’s lichaam vocht terug, kwetsbaar maar niet bereid om op te geven. Toen, op een ochtend, kwam Maggie de kamer binnenstormen met tranen in haar ogen – deze keer tranen van opluchting.