Clara verhuisde naar een klein appartement in de stad – zonlicht door elk raam, de geur van verf en thee vulde de hoeken. Ze begon weer parttime les te geven, haar handen stevig genoeg om een penseel te leiden. De littekens bleven, onzichtbaar en anderszins, maar ze droeg ze met stille trots. Op een middag, maanden later, werd er op haar deur geklopt.
Toen ze opendeed, stond Evan daar. Hij zag er op de een of andere manier kleiner uit – niet fysiek, maar versleten. Zijn haar was dunner, zijn overhemd gekreukt. Het zelfvertrouwen dat hij altijd als een harnas droeg, was verdwenen. Hij glimlachte onhandig en hield een koffie in zijn hand als een vredesoffer.