“Het is waar,” zei ze kalm. “Je kwam niet meer opdagen. Je gaf geen antwoord meer. Ik ademde amper, Evan, en jij kon niet eens doen alsof het je wat kon schelen.” Hij haperde, zijn ogen vielen op de grond. “Mijn moeder deed wat ze kon,” ging ze gelijkmatig verder.
“En toen kwam de erfenis van mijn grootvader. Het was meer dan we verwachtten – genoeg om alles te dekken. Genoeg voor mij om opnieuw te beginnen.” Evan’s gezicht vertrok – eerst verbaasd, toen iets gulziger eronder. “Dat is… ongelooflijk. Voor ons.”