Tegen de tijd dat ze klaar waren met ontbijten, wist Evan twee dingen zeker: Lena wilde geen aandacht, en iets aan zijn moeder maakte dat ze ondanks zichzelf op haar hoede was. Maar bij hem hield ze een voorzichtige afstand – beleefd, warm en onbereikbaar. Het liet hem verbijsterd achter op een manier die hij niet logisch kon verklaren.
In de loop van de week merkte Evan patronen op. Lena deed nooit mee aan de praatjes van het personeel. Als anderen in de buurt van de toonbank bleven hangen om over weekendplannen te praten of onschuldige roddels uit te wisselen, glipte zij weg om voorraden aan te vullen of schoon te maken. Ze was ook niet onvriendelijk, maar net alsof ze afstand hield.