Enorme put verschijnt op het land van een familie. Wat de politie op de bodem vindt laat iedereen bevriezen

Het eerste geluid was een kreun, laag en zwaar, alsof de aarde zelf zich inspande. Daniel zat rechtop in bed toen de vloer onder hem trilde. Toen kwam het gebrul – het land buiten dat uit elkaar spatte. Tegen de tijd dat hij het raam bereikte, was een deel van zijn tuin in duisternis verdwenen.

Claire gilde vanuit de gang, de kinderen huilden in verwarring. Daniel haastte zich op blote voeten naar buiten, de regen druppelde nog na van de nachtelijke storm. Waar de tuin zich ooit uitstrekte, gaapte nu een enorme krater, aarde die naar binnen tuimelde als zand door een zandloper. Het gat leek bodemloos, de randen ruw, onstabiel en verontrustend vers.

Buren verzamelden zich snel, telefoons flitsten, stemmen botsten in paniek. Politie en hulpdiensten arriveerden, hun sirenes schalden door de nacht. Terwijl agenten mensen terugduwden, hurkte Daniel bij de rand, instinctief. Hij was niet zomaar een huiseigenaar, hij was een geoloog. En wat hij zag zag er helemaal niet natuurlijk uit.