De stadsingenieur vloekte onder haar adem. “Dat hoort daar niet.” Een collega rolde gelamineerde planningskaarten uit en trok met een vinger over het gebied. “Er zijn geen gegevens over iets onder dit terrein,” zei hij. “Geen nutsvoorzieningen, geen mijnen, geen historische schachten.” De kaarten toonden schone, vaste grond. De beelden voor hen zeiden iets anders.
Ambtenaren verzamelden zich rond de feed en discussieerden met lage stemmen. Oude smokkeltunnels? Vergeten stormafvoeren? Niets van dit alles klopte. De grond was te los, het hout te vers. Daniel leunde dichterbij, zijn hart klopte. Dit was niet alleen de natuur die op zichzelf instortte. Iemand had daar ruimte uitgehakt – en recentelijk.