Daniels ochtenden begonnen altijd hetzelfde. Hij zette koffie terwijl Claire pannenkoeken bakte, de jongens stuiterden aan tafel. Ethan, negen jaar, ratelde de voetbalstatistieken op, terwijl Leo, zeven jaar, probeerde stiekem chocoladeschilfers in zijn bord te stoppen. Hun gelach vulde de keuken, warm en gewoon, het soort geluid dat Daniel verankerde.
Na het ontbijt gingen de jongens de tuin in. Claire herinnerde hen aan hun huiswerk, maar haar stem was niet echt dringend. Daniel leunde tegen de deurpost en keek toe hoe ze een bal over het gras schopten. Het huis voelde bewoond aan, vol kleine imperfecties – krijtvlekken op de muren, modderige laarzen bij de achterdeur.