Terwijl ze zich voortbewogen, zag Daniel details die hem verkleumden: verse gereedschapssporen op de wanden, hopen losse grond die nog niet waren samengeperst en ruwe beugels die in lastige hoeken waren vastgeklemd. Dit was niet tientallen jaren oud. Dit was recent, vol met sporen van werk dat nog gaande was. Zijn hart klopte sneller bij elke stap.
Vijftig meter verderop vloekte een officier zachtjes. Een hoopje afgedankte voorraden lag op de grond – plastic waterflessen, wikkels, zelfs het stompje van een kaars brandde laag. Daniel hurkte en ging met zijn hand over de was. Het had geen stof verzameld, het was zelfs nog niet helemaal gesmolten. “Wie hier ook was,” fluisterde hij, “was hier pas nog.”