Elke keer als ze wakker schrok, leek het kinderschoentje op de plank haar aan te staren, alsof ze twijfelde aan haar recht om hier te zijn. “Ik beeld me dingen in,” mompelde ze tegen zichzelf, terwijl ze een kussen over haar oren drukte om de gierende wind van de storm tegen te houden.
De volgende ochtend had Eliza zich verslapen. Ze schrok wakker van het grijze daglicht dat door de luxaflex naar binnen scheen. Orion was nog steeds niet thuisgekomen. Haar keel vernauwde zich. Ze moest werken, maar hoe kon ze zich concentreren als ze wist dat haar kat misschien verdwaald of gewond was? Met trillende vingers belde ze op en legde uit dat ze een vrije dag nodig had. Haar stem trilde van de tranen.