Jamie was al aan het rennen voordat ze antwoord kreeg. Zijn benen deden pijn, maar zijn gedachten gingen sneller. Hij ontweek kinderwagens, sprong over een plas en volgde de opkomende stroom van kreten en stemmen. Zijn borstkas verkrampte bij elke stap. Er was iets mis. En op de een of andere manier wist hij dat het Nibbles was.
Er had zich een menigte verzameld bij het tijgerverblijf. De telefoons stonden aan. Sommigen namen op. Anderen schreeuwden om personeel. “Er zit een hond in!” riep iemand. Jamie baande zich een weg tussen de mensen door, liep met zijn ellebogen langs een man met een camera en bevroor toen hij bij het glas kwam. Het was Nibbles.