Zijn telefoon deed het ook niet beter. Geen bereik. Hij hield hem bij de voorruit, zwaaide er nutteloos mee en gooide hem toen op de stoel. “Prima. Old-school vanavond,” zei hij. Geen GPS, geen radio, geen manier om iemand te bellen. De truck en de lange weg zouden vanavond de enige metgezellen zijn. Dat kwam hem goed uit.
De wind gierde tegen de oplegger, een hol gefluit dat bij elke windvlaag op en neer ging. Hij hoorde een zachte beweging van binnenuit. Het was glad en opzettelijk, alsof iets zwaars een centimeter van zijn plaats gleed. Hij bevroor en luisterde. Toen stopte het. Waarschijnlijk had hij de losse kist niet genoeg vastgezet.