Theresa reed urenlang doelloos door de kronkelende valleiwegen die haar steeds verder het isolement in leidden. Hoe verder ze reed, hoe meer het landschap veranderde in iets griezeligs en onbekends. Aan de voet van de vallei stopte ze, haar ogen verwijdden zich bij wat er voor haar lag.
Verscholen tussen de bomen stond een groep bouwwerken – onverwacht high-tech en misplaatst in de verder ongerepte wildernis. Figuren bewogen zich er doelgericht tussen, maar vanaf deze afstand kon Theresa er niet veel meer van zien.