Als het einde van een lang, lelijk gesprek. Ze ging niet meteen terug naar zolder. Ze zat in de keuken met een koud geworden kopje thee en staarde naar de doos die ze naar beneden had gebracht. Klein, eenvoudig en dichtgebonden met dun garen. Er had van alles in kunnen zitten: oude brieven, dode insecten, een grap.
Iets in haar verwachtte half dat er confetti uit zou vliegen als ze het opende, de laatste grap van haar oom. Maar toen ze het touwtje losmaakte en het deksel optilde, was er geen clou. Alleen een stapel enveloppen. Allemaal gemarkeerd in hetzelfde zorgvuldige handschrift: “Voor Elise – 10 jaar” “Voor Elise – 17 jaar” “Voor Elise – Als je je gevangen voelt” “Voor Elise – Als ik er niet meer ben” Haar adem stokte.