Sommige waren verzegeld. Andere waren geopend en opnieuw verzegeld. In eentje zat een opgedroogd theezakje verstopt, samen met een enkele zin geschreven in blauwe inkt: “Je hield van deze soort. Ik heb het op de plank bewaard, zelfs toen je niet meer op bezoek kwam.” Ze draaide de enveloppen om in haar handen, haar hart bonkte en ze wist niet waar ze moest beginnen. Uiteindelijk opende ze de envelop met het label “Nadat ik weg ben”
Het duurde niet lang. “Ik weet dat je boos zult zijn. Misschien verdien ik dat. Misschien ook niet. Maar ik kon niets open laten, niet met hoe ze je behandeld hebben. Vooral Michael. Hij zou alles hebben doorzocht en binnen een paar dagen verkocht. Dit huis zou nu al weg zijn.”