Haar oom verbood haar de zolder te betreden – na zijn dood verandert wat ze vindt alles

Het huis vocht tegen haar bij elke stap die ze zette. Onder de gootsteen barstte een leiding. De stroomonderbreker sloeg twee keer uit. Een vogel stierf in de schoorsteen en liet een zure geur achter die maar niet wilde verdwijnen. Elke keer als ze aan de zolder dacht, kreeg ze een ander gevoel. Dankbaarheid. Woede. Schuldgevoel. Opluchting. Bitterheid. Herhaling.

Die avond zat ze op de trap met een biertje en staarde naar de tuin; overwoekerd, verward, wild op een manier die het niet was geweest toen ze een kind was. Ergens daaronder was een tuin. Ze herinnerde zich dat ze ooit had geholpen met planten, haar kleine handjes graafden in de aarde terwijl haar oom mompelde over afstand houden en blootstelling aan de zon.