Halverwege de middag had ze de lijst al opgegeven. De gootsteen in de badkamer lekte, het licht in de hal boven sprong aan als ze het aan deed en er leefde zeker iets in de muren. Het huis viel niet zomaar uit elkaar. Het stortte met opzet in.
Ze liep van kamer naar kamer met een vuilniszak in haar ene hand en schudde haar hoofd bij oude bonnetjes, gekrulde foto’s, vergeelde kranten en boeken waarvan de rug allang was verdwenen. Haar oom had niets weggegooid. Nooit. Het was alsof het verleden in elke hoek was gepropt.