Nieuwsgierig liep Derrick naar de kleine kantine, waar een vermoeid kijkende technicus bij een koffiepot stond. Toen ze zijn aanwezigheid voelde, keek ze op en kleurde haar wangen. “Jij moet Derrick zijn,” zei ze zachtjes, terwijl ze haar kopje neerzette. “Ik ben Kim. Het spijt me dat ik gepost heb zonder het te vragen, maar ik moest helpen.”
Derrick werd overspoeld door opluchting en dankbaarheid. “Nee, verontschuldig je niet,” fluisterde hij, met trillende stem. “Je hebt zijn leven gered. Ik wist niet eens dat mensen zo vrijgevig konden zijn.” Kim haalde haar schouders op, haar ogen beneveld. “Ik zag gewoon hoe toegewijd je was aan Rusty, en ik kon hem niet zien lijden zonder iets te proberen.”