Toen Rusty eindelijk naar huis mocht, hielp Derrick zijn hond in een geleende bench te laden. Het hele personeel van de kliniek juichte en glimlachte. Rusty’s staart kwispelde zwakjes, maar een sprankje van zijn oude geest scheen door. Buiten voelde het frisse ochtendlicht als een zegen.
Nadat hij Rusty op een comfortabele deken had gelegd in hun bescheiden appartement, wierp Derrick een blik op de stapel post en rekeningen. Hij inhaleerde en erkende dat het leven nooit gemakkelijk zou worden, maar misschien nu wel beheersbaar. Hij bladerde door de berichten van donateurs, terwijl de tranen zich opnieuw verzamelden.