Nathaniel voelde de urgentie in de groep. De trillingen verdiepten zich, elke toon weerklonk als een signaal over de kilometers. Hij voelde de verschuiving – iets gecoördineerds, bijna tactisch. De walvissen communiceerden, verweefden geluid in intenties. Hij huiverde, zich realiserend dat hij getuige zou kunnen zijn van een strategie die het menselijk begrip ver te boven gaat.
De haai stootte plotseling met brute kracht tegen de flank van de walvis. Nathaniel werd hard heen en weer geslingerd, lucht siste door zijn ademautomaat. De spieren rond hem spanden zich onmiddellijk aan en de walvis absorbeerde de klap als een levende muur. Hij hijgde van ongeloof. Het wezen deed schade, niet om te doden, maar om te beschermen.