Op het dek leunde de bemanning over de rails met gespannen ogen. “Hij gaat open!” riep iemand. De kustwacht zette de motoren stil en liet de zee in gespannen afwachting stilstaan. Vissen glinsterden rond de pod in rusteloze wolken. De reus bleef aan de oppervlakte hangen, de kaken wijd open alsof hij wilde beslissen of hij zijn geheim zou prijsgeven.
Nathaniel tuimelde naar voren, het licht scheen over zijn masker. Hij trapte instinctief en werd voorbij de baleinranden in een stortvloed van belletjes en zilveren vissen gestuwd. Een hartslag lang zweefde hij in een verblindende chaos en schoot toen omhoog. Boven hem barstte een koor van stemmen los die zijn naam riepen als een plotseling verhoord gebed.