Toen hij eindelijk sprak, was zijn stem vast. “Het was geen aanval. Het was ook geen toeval.” Zijn bemanningsleden leunden dichter naar elkaar toe, wanhopig op zoek naar een verklaring. Nathaniels blik bleef gericht op de horizon, waar de capsule was verdwenen. “Het was bescherming. Het wist dat ik de oceaan niet alleen kon overleven. En het droeg me.”
Het onderzoeksschip draaide naar de kust, de motoren zoemden onder het gewicht van het ongeloof. Nathaniel zat in dekens gewikkeld, elke spier trilde. Bemanningsleden zweefden rond, heen en weer geslingerd tussen opluchting en ontzag. Het escorte van de kustwacht doemde naast hen op, een stille getuigenis van een beproeving die op de radiogolven en in de krantenkoppen al een legende was geworden.