Sensationele verhalen deden de ronde. “Man levend ingeslikt door walvis!” domineerde kranten en schermen. Sommigen schilderden hem af als een herboren Jona, anderen als een wonderbaarlijke overlevende. Nathaniel kromp ineen bij de krantenkoppen, omdat hij wist dat ze allemaal de werkelijkheid verdraaiden. Mensen hunkerden naar drama, maar hij had geproefd van iets zachters, vreemder, moeilijker uit te leggen in nette regels.
Toen Nathaniel onder druk werd gezet voor interviews, sprak hij voorzichtig. “Het probeerde me niet op te eten,” herhaalde hij. “Het droeg me.” Toch werden zijn woorden met scepsis begroet. Wetenschappers eisten bewijs, verslaggevers eisten spektakel. Weinigen geloofden zijn verhaal van opzet. Toch zag hij in de ogen van zijn bemanning herkenning. Ook zij hadden een glimp opgevangen van iets buitengewoons.