Het water werd zwaarder, gevuld met zwevend plankton en pijlsnelle vissen. Schaduwen overlapten elkaar tot zelfs het helderste koraal gedempt leek. Nathaniel paste zijn masker aan en probeerde er wijs uit te worden. Zijn hartslag versnelde. Walvissen waren niet geïnteresseerd in mensen als prooi. Hij was een bijkomstigheid in hun plannen – een indringer die gevangen zat in het theater van iets groters dat zich ontvouwde.
Toen kwam de golf. Een walvis draaide scherp, de keelplooien balden zich op terwijl zijn bek openklapte. De kracht sleurde het water mee als een stroming en sleurde scholen vis en Nathaniel mee op zijn pad. Hij schopte verwoed, maar te laat. De duisternis sloeg om hem heen en de wereld kromp ineen tot de holle bek van de walvis.